5x
15x
10x
Het Skyjo-spel wordt over verschillende rondes gespeeld en eindigt zodra een speler 100 punten of meer heeft bereikt. De speler met de minste punten wint het spel.
Eerst krijgt elke speler 12 kaarten gedekt gedeeld. Vervolgens wordt één kaart van de trekstapel open in het midden van de tafel gelegd, waarmee de aflegstapel begint. De overige kaarten worden gedekt naast elkaar gelegd en vormen de trekstapel.
Elke speler legt zijn 12 kaarten in vier kolommen van drie kaarten met de afbeelding naar beneden voor zich neer. Tot slot draait elke speler twee kaarten naar keuze met de afbeelding naar boven.
De speler kan de eerst omgedraaide kaart van de aflegstapel kiezen (keuze 1) of de eerste gedekte kaart van de trekstapel (keuze 2).
Keuze 1: Neem de bovenste kaart van de aflegstapel. De speler moet deze kaart onmiddellijk ruilen met één van zijn of haar 12 kaarten en deze open op tafel leggen. Hij kan vrij kiezen tussen open en gesloten kaarten. Verborgen kaarten mogen niet worden bekeken vóór de ruil. De geruilde kaart wordt open op de aflegstapel gelegd.
Keuze 2: Neem de bovenste kaart gedekt van de trekstapel. De speler kan de kaart bekijken en kiezen of hij deze wil ruilen voor een van zijn kaarten (verborgen of zichtbaar) of weggooien. Als hij de getrokken kaart wil houden, ruilt hij deze met een van zijn kaarten zoals hierboven beschreven in de Keuze 1. Als hij de getrokken kaart niet wil houden, legt hij deze op de aflegstapel en moet hij een van zijn kaarten openleggen.
Zijn beurt is dan voorbij en het is de beurt aan de volgende speler (met de klok mee).
Speciale regel: Als een speler 3 identieke kaarten in een kolom heeft, legt de speler deze 3 kaarten af door ze op de aflegstapel te plaatsen. Als een kolom van identieke kaarten wordt verkregen door te ruilen met een kaart van de trekstapel of aflegstapel, moeten de drie identieke kaarten altijd op de aflegstapel worden geplaatst na de geruilde kaart.
Wanneer een speler al zijn kaarten heeft onthuld, heeft hij zijn laatste beurt gespeeld.
Alle volgende spelers spelen nog één keer om de ronde te voltooien.
Spelers die nog kaarten met de afbeelding naar beneden hebben liggen, draaien deze om. Elke speler telt zijn totale punten.
Als de speler die de ronde heeft voltooid (de 1e die al zijn kaarten heeft omgedraaid) strikt genomen niet het laagste aantal punten voor die ronde heeft behaald, dan wordt de som van zijn punten voor die ronde verdubbeld.
Let op: deze regel is alleen van toepassing op positieve punten!
Voorbeeld: Speler A onthult al zijn kaarten en beëindigt de ronde. Aan het einde van de ronde heeft hij 10 punten, speler B heeft 24 punten en speler C heeft ook 10 punten. Omdat speler A niet strikt het laagste aantal punten heeft, worden zijn punten verdubbeld naar 20.
Aan het einde van elke ronde worden de punten van elke speler opgeteld bij de totale score die in de vorige rondes is behaald. Het spel eindigt zodra een speler 100 punten of meer behaalt. De speler met de laagste score wint het spel.